Rollen en verantwoordelijkheden constructeur in het breedplaatvloerendossier
Op 8 maart 2019

Door: Maurice Hermens (Royal HaskoningDHV)

De problematiek rond breedplaatvloeren is complex. Het leidt tot technisch, maar ook maatschappelijk en juridisch ingewikkelde vraagstukken, die voor constructeurs geen gemeengoed zijn. Constructeurs zijn bovendien in heel verschillende rollen betrokken bij ontwerp en engineering van breedplaatvloeren in bouwprojecten. De beroepsgroep heeft het probleem serieus opgepakt, en dankzij kennisontwikkeling en -deling wordt de impact ervan zo veel mogelijk beperkt.

Vier maanden na de instorting van de parkeergarage Eindhoven Airport verschenen de onderzoeksrapporten van adviesbureau Hageman en TNO over de oorzaak van het bezwijken van de vloer: de combinatie van het legplan van de vloeren met de wijze van detailleren van de vloernaad. Dit was de voorafgaande tien à vijftien jaar een gangbaar constructieprincipe geworden in de beroepspraktijk. Het was dus snel duidelijk dat er een behoorlijk aantal gebouwen met eenzelfde constructieprincipe in Nederland aanwezig is, met mogelijk een vergelijkbaar risico.

De mogelijke gevolgen daarvan strekken zich uit van de noodzaak tot een herbeoordeling van gebouwen op basis van de nieuwe inzichten, via een (tijdelijke) beperking in het gebruik van de gebouwen tot en met de noodzaak van versterking op kortere of langere termijn.
 

Complex dossier

Het beoordelen van bestaande gebouwen op de aanwezigheid van vergelijkbare vloeren met mogelijk vergelijkbare problematiek is een complex dossier.

Ten eerste technisch: om welke en hoeveel gebouwen gaat het? Er zijn tienduizenden gebouwen met breedplaatvloeren in Nederland. Echter, in een vergelijkbare uitvoering en toepassing als bij Eindhoven Airport, gaat het om een veel kleiner, maar nog steeds belangrijk aantal. De schattingen lopen uiteen van ruim honderd tot enkele honderden. Zonder meer sluiten van elk gebouw met een vergelijkbare vloer zou grote gevolgen hebben. Tegelijkertijd moet de veiligheid van de gebruikers zijn geborgd. De noodzaak van het nemen van maatregelen moet in balans zijn met de impact ervan. Uit deze afweging is de risicoanalyse-aanpak in het informatiedocument van de minister voortgekomen. Zo’n risicoanalyse is niet vergelijkbaar met standaardberekeningen waarbij de sterkte wordt getoetst aan Eurocode-eisen, maar is meer aan interpretatiemogelijkheden en subjectiviteit onderhevig. Hierdoor is het trekken van de juiste conclusies complex.

Ten tweede is ook de juridische context complex: wie is verantwoordelijk voor het (mogelijke) risico, wie is aansprakelijk en in welke mate? Gezien de vele betrokkenen in het bouwproces en de verschillende rolverdelingen is dat niet op voorhand duidelijk. Bovendien is de verantwoordelijkheid van een constructeur in de ontstane situatie niet altijd eenvoudig. Wat behoort de constructeur te doen als hij op de hoogte is van mogelijke risico’s: hoe moet hij handelen, hoever gaat zijn onderzoeksplicht en wie behoort hij te waarschuwen? Het waarschuwen van de ene partij zou bovendien een (al dan niet terechte) aansprakelijkheidsclaim van een andere partij kunnen triggeren. Vooral kort na het verschijnen van het stappenplan waren constructeurs zoekend naar de juiste handelwijze. De constructieve veiligheid is voor constructeurs daarbij leidend en we hebben dan ook gezien dat veel constructeurs proactief oude projecten tegen het licht hebben gehouden in het kader van deze problematiek.

Het nemen van maatregelen, zowel de beperking van het gebruik als versterkingsmaatregelen, kan grote kostenconsequenties hebben. Bovenop de kosten van de constructieve versterkingen zelf, komen de kosten om de versterkingen uit te kunnen voeren, zoals het verwijderen en terugplaatsen van plafonds, installaties en de (tijdelijke) impact op de functionaliteit van de betreffende gebouwen.

Daar waar maatregelen noodzakelijk zijn, is het (helaas) mogelijk dat er claims worden gelegd. De daarbij betrokken stakeholders zijn niet alleen de oorspronkelijke ‘opdrachtgever’, maar ook huidige eigenaren en gebruikers, naast partijen zoals de hoofdaannemer, onderaannemers/leveranciers en constructeurs in diverse rollen.
 

Diverse rollen en verantwoordelijkheden in ontwerp- en bouwproces

De rollen waarin constructeurs betrokken zijn bij het ontwerp en de engineering van breedplaatvloeren in projecten zijn heel verschillend: als ontwerpend constructeur die het type vloer (breedplaat al dan niet met gewichtsbesparende elementen) voorschrijft, of juist de keuze aan de uitvoerende partijen overlaat. Als coördinerend constructeur die in de uitvoeringsfase detailberekeningen uitvoert of ze controleert volgens de contractueel gemaakte afspraken. Als deelconstructeur die detailberekeningen uitvoert. En bijvoorbeeld als (onafhankelijk) beoordelaar van projecten van derden.

Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd in opdracht van verschillende partijen. De ontwerpend constructeur zal vaak in opdracht van de ‘opdrachtgever’ (de initiatiefnemer voor het gebouw) werken, maar soms ook voor de aannemer. De coördinerend constructeur werkt meestal in opdracht van de aannemer, maar soms ook in opdracht van de ‘opdrachtgever’. De constructeurs die de detailengineering verzorgen, kunnen werken in opdracht van de leverancier. In dat geval levert de leverancier een compleet product op basis van prestatie-eisen aan de aannemer. Maar de constructeur kan ook in opdracht van de hoofdaannemer werken. In dat geval levert de leverancier alleen het prefab product volgens de specificaties van de aannemer. De onafhankelijk beoordelaar kan worden ingeschakeld door de oorspronkelijke opdrachtgever, de huidige eigenaar, de gebruiker, de bouwer of bijvoorbeeld de leverancier.
 

Stoelendans

Constructeurs zijn dus in heel verschillende situaties in het ontwerp- en bouwproces betrokken. Daarbij komt het feit dat er in de gebruiksfase van een project ook nog (nieuwe) eigenaren en gebruikers relevante belangen hebben bij het gebouw en het gebruik ervan. Hierdoor is het goed denkbaar dat dezelfde constructeurs elkaar tegenkomen in verschillende rollen in verschillende projecten. Zeker gezien het grote aantal gebouwen dat wordt onderzocht. Hetzelfde bureau is in verschillende projecten de ene keer ontwerpend of coördinerend constructeur, een andere keer deelconstructeur van de vloer en weer een andere keer de onafhankelijke beoordelaar voor een van de betrokkenen (opdrachtgever, bouwer, eigenaar of gebruiker).
 

bron: Havebo
 

Kennisontwikkeling en -deling

Vanzelfsprekend stellen advies- en ingenieursbureaus in de constructiewereld zich onafhankelijk op. Maar voorgaande situatie zou tot gevolg kunnen hebben dat bureaus te maken krijgen met strijdige belangen. Een gezamenlijk en gedragen beeld van de technische problematiek, van de risico-inschatting en over de meest effectieve maatregelen helpt enorm om discussies in specifieke projecten zo veel mogelijk te beperken. Daarnaast helpt goede (juridisch onderbouwde) kennis van rollen en verantwoordelijkheden en bijbehorende adviezen om goed en juist te handelen. Vooral in situaties waar het stappenplan leidt tot twijfel over de veiligheid van vloeren in een project. Ook is het belangrijk om mogelijk strijdige belangen tussen de verschillende betrokkenen te herkennen en daar goed mee om te gaan, én tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid door de juiste partijen wordt geborgd.
 

Maatschappelijk belang

Vanaf het begin was duidelijk dat het in ieders belang is de impact van deze problematiek niet groter te laten zijn dan nodig. De problematiek moet dus niet té conservatief worden benaderd. Bij een nauwkeurige maar niet overdreven inschatting van de veiligheid van de betreffende vloeren, komen minder gebouwen in aanmerking voor versterking, en ook minder vloerdelen en -naden binnen die gebouwen. Maar ook voor de versterkingen geldt dat de impact en bijbehorende kosten van die maatregelen enorm kan oplopen als gevolg van een conservatieve aanpak. Deels gaat het daarbij om de kosten van de maatregelen zelf. Maar de bijkomende kosten om die maatregelen uit te kunnen voeren, kunnen oplopen tot een veelvoud daarvan. De kunst is om niet minder te doen dan nodig, maar ook niet meer. VNconstructeurs is vanaf het moment van verschijnen van de rapporten van TNO en Hageman ervan overtuigd dat kennisontwikkeling en kennisdeling hier een heel belangrijke rol in kan spelen.
 

Rol van VNconstructeurs

VNconstructeurs heeft zich daarom gericht op het faciliteren van die kennisontwikkeling en kennisdeling in dit dossier. Niet alleen door mee te denken over de ontwikkeling van de beoordelingsrichtlijnen (het ‘stappenplan’) voor de bestaande gebouwen, maar ook door de ontwikkeling van versterkingsmaatregelen te ondersteunen en mee te denken over de oplossingen voor nog te bouwen gebouwen.
Net zo belangrijk is de rol van kennisdeling voor de lopende en nog te verwachten beoordelings- en versterkingstrajecten. Door de discussies nú te voeren, bij de ontwikkeling van de richtlijnen en versterkingsmaatregelen, is het mogelijk de interpretatieverschillen en bijbehorende discussies straks, tijdens die individuele trajecten, enorm te verminderen. Doorlooptijden kunnen daarmee worden versneld, maar ook kunnen onnodige versterkingskosten worden voorkomen.

Om die reden is VNconstructeurs vanaf het begin heel actief in dit dossier. VNconstructeurs is vertegenwoordigd in de Klankbordgroep van het ministerie van BZK, voert overleg met Bouwend Nederland en Betonhuis Constructief Prefab, heeft rondetafelgesprekken georganiseerd, een juridische helpdesk en een juridisch informatiedocument voor leden verzorgd en een technische werkgroep ingericht. Daarnaast is er samen met Cement een informatieve website opgezet (www.platformbreedplaatvloeren.nl). De werkgroep beoordeelt cases onderling en publiceert de resultaten op de website. De groep is breed samengesteld uit alle betrokken branches. In 2019 zullen deze acties versterkt worden doorgezet, waarbij het zwaartepunt zal liggen op de verdere kennisdeling over de ontwikkeling van versterkingsmaatregelen samen met de branches (ingenieursbureaus, leveranciers en aannemers).

Download PDF

Reacties (0)

Reageer